Naar Kidszone
1

Een baken in Bezuidenhout

De Goede Raadkerk in deze straat had een bijzonder hoge spits. Voor de wijkbewoners was de klok op de toren als een baken in de wijk.

Een baken in Bezuidenhout

Onze Lieve Vrouwe van Goede Raadkerk

De Bezuidenhoutseweg was oorspronkelijk een landweg met buitenhuizen van rijke Hagenaars, zoals het huis Zandvliet (waar nu de scholengemeenschap met die naam staat) en het huis Ter Noot (ter hoogte van het ministerie van Landbouw).
Na de komst van het Station Rhijnspoor (nu Den Haag Centraal) in 1870 kwamen er meer woningen en een paardentram. 

Goede Raadkerk

De Rooms-katholieke kerk van Onze Lieve Vrouwe van Goede Raad met zijn opmerkelijk hoge spitse toren was een baken in de wijk. De kerk werd bij het bombardement zwaar beschadigd. Direct na de oorlog werd besloten tot nieuwbouw die was voltooid in 1954. In plaats van een exacte herbouw van de neogotische kruisbasiliek werd er gekozen voor een nieuw ontwerp door Jan van der Laan in de stijl van de Bossche School. De vierkante centraalbouw paste beter bij de nieuwe liturgische ideeën van na de oorlog. 

Gemeentelijk monument wederopbouw

De Goede Raadkerk is van architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van de traditionele kerkenbouwkunst in de wederopbouw met byzantijnse invloeden. Cultuurhistorische waarde bezit de kerk vanwege de vele toegepaste kunstuitingen van in die tijd bekende beeldende kunstenaars.
De Goede Raadkerk is nu eigendom van de Engelstalige parochie Church of Our Saviour.


Tekst: Lia van den Broek
Bron: Monumentenzorg Den Haag
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945

Prinses Irene Brigade als eerste in Bezuidenhout

De Prinses Irene Brigade mocht, dankzij een hoffelijke geste van de Commandant van de 1ste Canadese Legerkorps, generaal Foulkes, als eerste Geallieerde eenheid Den Haag binnen trekken.

De Prinses Irene Brigade,opgericht te Congleton in Engeland op 11 januari 1941, was een Nederlands legeronderdeel dat meevocht met de geallieerden. Het bestond hoofdzakelijk uit voormalige verzetslieden die tijdens de oorlog naar Engeland waren overgestoken (de zogenaamde Engelandvaarders) en uit Nederlandse soldaten die bij het begin van de oorlog niet in Nederland waren.

Maple Leaf Up - Jerries Down!

De Prinses Irene Brigade mocht als dank voor de zeer verdienstelijke prestaties die de Nederlanders tijdens de opmars in Frankrijk en België had geleverd Den Haag als eerste Geallieerde eenheid bevrijden. De Brigade vertrok 8 mei om 12:30 uit Wageningen en bereikten via Utrecht, Woerden, Alphen a/d Rijn en Leiden de Bezuidenhoutse weg vroeg in de avond. Samen met de Canadezen die vanuit Voorburg kwamen bewogen zij zich in eindeloze stromen door de stad naar het centrum waar duizenden mensen ze feestend opwachtten. Veel gehoorde kreet uit de rijen wachtenden: 'Maple Leaf Up - Jerries Down!'


Tekst: Alexander Bary
Bronnen: Europeana (Koninklijke Bibliotheek), NIOD,
Beeld: Haags Gemeentearchief, Wikipedia
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945

Geen kasteel maar Hofstede

Tot 1863 stond op de hoek van de Bezuidenhoutseweg en de Utrechtse Baan een 'kasteel'. Op aangeven van de Haagse Gemeente maakte deze plaats voor de fraaie nieuwe woonwijk Bezuidenhout.

In 1596 lieten Jonkheer Karel van der Noot en zijn vrouw Anna Manmakers op de plek van het huidige Ministerie van Economische Zaken 't Huis ter Noot' bouwen. Omdat het echtpaar niet tot de hoge adel behoorde, mocht het geen kasteel maar wel een Hofstede worden genoemd.

Voorname bewoners

Het bleef een tijd familiebezit, maar van 1685 tot 1696 kregen de vrouwelijke Hugenoten, die Frankrijk moesten ontvluchten, hier onderdak. In de achttiende eeuw werd Huis ter Noot achtereenvolgens bewoond door de Haagse burgemeester W. Pieterson, minister van staat A. Falck, directeur van de Nederlandse Handelmaatschappij Van der Hoeven en de bankier P. Landry.

Na het bombardement van 1945 op het Bezuidenhout bleef van een groot deel van de wijk op deze locatie slechts een rokende puinhoop over. Op het lange tijd braakliggende stuk grond verrees pas in 1961 het nu bestaande, bakstenen, ministerie.

Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Stichting 3 maart '45

Roemloos ten onder

Zo groots als het Panoramagebouw aan de Bezuidenhoutseweg in 1881 zijn deuren voor het eerst opende, zo roemloos ging het binnen zes jaar ten onder.

Den Haag wilde niet onderdoen voor Parijs en andere grote steden zoals Amsterdam en Rotterdam, die allemaal al over een panoramagebouw beschikte. In 1880 verrees dan ook aan de Bezuidenhoutseweg het monumentale en pompeuze Haagsche Panoramagebouw. Daarin werd 'De Slag bij de Pyramiden', die in 1798 door keizer Napoleon werd gewonnen, op het ronddoek uitgebeeld. Uit vrees voor een waardedaling van hun fraaie huizen waren de bewoners van deze stadswijk bepaald niet ingenomen met 'zo'n ordinaire kijkkast'.

'Eene kermisvertoning'

Het publiek liet het ook afweten. Was de toegangsprijs van 99 cent te hoog? De afstand van het stadscentrum te ver? Het onderwerp een te ver van mijn bed show? De recensie van de pers gaf de noodlijdende onderneming het genadeschot: 'Dit gaat niet hooger dan eene kermisvertoning'. In 1887 werd het panoramagebouw afgebroken. Twee jaar later stonden hier stijlvolle woonhuizen, bestemd voor welgestelde Hagenaars. In 1913 moesten ook deze monumentale panden het loodje leggen voor de bouw van het voormalige Ministerie van Economische Zaken.


Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Stichting 3 maart '45

Graven van Holland aan wieg Bezuidenhout

Duizend jaar geleden lag een groot bos parallel aan de Nederlandse kust. Voor de Graven van Holland een aanlokkelijk jachtgebied. In de dertiende eeuw lieten zij daarom achter de Scheveningse duinen een jachtslot bouwen, op de plek van het huidige Binnenhof. Vanuit deze locatie zou ook langzamerhand het 'Bezuidenhout' ontstaan.

Brandstof en vee

De Graven van Holland lieten al snel het veengebied ten zuiden van het Haagse Bos ontginnen. Zij hadden behoefte aan meer comfort en met de turf kon het jachtslot aan de Hofvijver worden verwarmd. Bovendien konden zij in de veenweiden de (vlees)koeien laten grazen. Voor het vervoer van de brandstof en het vee werd het Grafelijk Karrenpad aangelegd. Een weg ter hoogte van de huidige Bezuidenhoutseweg. Van deze verbindingsweg zou later nog dankbaar gebruik worden gemaakt door adellijke lieden en welgestelde burgers uit Den Haag.

Zomerhuizen

In 1645 liet Prinses Amalia van Solms aan deze weg ten zuiden van het Haagse Bos een zomerhuis bouwen, het huidige Huis ten Bosch. In navolging hiervan werden in de zeventiende eeuw meerdere landgoederen langs de Bezuidenhoutseweg aangelegd.

Eind negentiende eeuw volgde onder regie van de gemeente Den Haag ten zuiden van de weg de bouw van statige woonpanden. Vele van deze panden zouden het bombardement van maart 1945 helaas niet overleven. De lege plekken werden opgevuld met meer eenvoudige woonhuizen, waarna uitbreiding met grootschalige woningbouw volgde.


Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Mariska Kastelic, Stichting 3 maart '45

Het laatste klassieke rijksgebouw

Net als Christelijk Lyceum Zandvliet ligt het rijksgebouw op Bezuidenhoutseweg 30 op de voormalige buitenplaats die in 1781 de naam Klein Zandvliet kreeg. Vanaf 1886 laten welgestelde Hagenaars hier woonhuizen bouwen. In 1913 moesten deze woningen echter plaats maken voor een nieuw rijkskantoorgebouw: het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid.

Buitenplaats met kruidentuin

Rond 1700 werd de Bezuidenhoutseweg tot de Laan van Nieuw Oost-Indië bestraat. De buitenplaatsen die hier lagen, werden wat makkelijker bereikbaar. In 1752 vestigde stads-doctor en botanicus Martinus Schwencke zich op buitenplaats 'Zandvliet'. Hier had hij ruimte voor een grote tuin met geneeskrachtige bloemen en planten. Vele apothekers en chirurgen hebben tijdens hun opleiding botanische lessen gevolgd in deze Hortus Medicus. Dat Schwencke veel heeft bijgedragen aan de plantkunde is af te leiden van het feit dat Linnaeus zijn tijdgenoot eerde door een plant de geslachtsnaam Schwenckia te geven.

Woonhuizen in neorenaissancestijl

Toen het inwoneraantal van Den Haag tussen 1870 en 1900 ruim verdubbelde, nam ook de vraag naar woningen toe. Als regeringscentrum en Koninklijke residentie was de stad aantrekkelijk voor een kapitaalkrachtige elite. Architect Herman Wesstra jr. heeft in die periode ruim 130 bouwwerken ontworpen. Vooral in de decoratieve neorenaissancestijl. Het panoramagebouw dat eveneens aan deze weg stond, is onder meer van zijn hand. Ook ontwierp hij het woonhuis aan Bezuidenhoutseweg 30 dat in 1913 zou moeten worden gesloopt om plaats te maken voor een ministerie.

Klassiek rijksgebouw

In 1905 ontstaat het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid door Handel en Nijverheid toe te voegen aan het departement van Landbouw. Minister A.S. Talma zocht voor zijn nieuwe departement een locatie op enige afstand van het Binnenhof. Architecten H.Th. Teeuwisse, J.F. Van Hoytema en G.C. Bremer ontwierpen het pand voor circa 100 ambtenaren en ondersteunend personeel. Onder leiding van rijksbouwmeester D.E.C. Knuttel werd het rijksgebouw in de periode 1912-1917 gebouwd. Het pand dat is geïnspireerd door het Classicisme vormt een slotstuk van de klassieke rijksgebouwen. De vier staande figuren op de voorgevel verbeelden het werkgebied van het ministerie: Handel, Nijverheid, Visserij en Landbouw. S.J. Tempelman maakte ze.


Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: Rijksvastgoedbedrijf.nl, b30.nl, denieuwehaagsche.nl, Carel Wiemers in Bezuidenhout Koerier 15 mei 1997
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945

Ambtenaren ontdekken Bezuidenhout

Ondanks de afstand naar de andere ministeries en het station, volgen vanaf begin 20ste eeuw steeds meer rijksdiensten het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid naar Bezuidenhout.

Na alle weerstand over de vestiging van het ministerie in de groeiende woonwijk Bezuidenhout is het opvallend dat snel daarna andere rijksdiensten volgden. Woonhuizen maakten plaats voor onder meer het Rijksbelastingkantoor, de Octrooiraad, het Commando Luchtverdediging en vervolgens het ministerie van LHN. Ook vertegenwoordigers van buitenlandse mogendheden vestigden zich in de wijk.

Noodzakelijke uitbreiding

Het pand van het ministerie van LHN overleefde het bombardement van 3 maart 1945. Daarna groeide het ministerie flink en was het pand al snel te klein om alle ambtenaren te huisvesten. Er wordt voor gekozen om alleen de bewindslieden met hun ondersteuning te huisvesten in het monumentale rijksgebouw. Andere ambtenaren pendelden tussen verschillende gebouwen. Pas in 1991-1994 werd het gebouw uitgebreid. H.J.M. Ruijssenaars maakte het ontwerp voor de uitbreiding die plaats bood aan 600 ambtenaren. Hij plaatste onder meer extra verdiepingen in de kap, verhoogde de vleugels en overkapte de binnenplaats.

Terug naar oorsprong

Bezuidenhoutseweg 30 is 'in essentie een bijzonder helder gebouw dat in staat is om veel programma op te nemen', zo stel de bouwwebsite. Maar de eisen van de gebruikers zijn inmiddels aanzienlijk veranderd. Voor de huidige verbouwing grijpt KAAN architecten terug op de oorspronkelijke ontwerpen die onder leiding van Knuttel zijn gemaakt. De toevoeging van Ruijssenaars wordt 'met respect' verwijderd.

In het voormalige departementsgebouw zijn vanaf oktober 2016 diverse rijksdiensten gehuisvest. 'B30 wordt dé denktank van de overheid', stelt de bouwwebsite. Medewerkers van het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur zullen in het markante pand onderzoek doen en kennis uitwisselen.


Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: Rijksvastgoedbedrijf.nl, b30.nl, denieuwehaagsche.nl, Carel Wiemers in Bezuidenhout Koerier 15 mei 1997
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945

Zandvliet, een plaats om te groeien

U kijkt naar een plek van groei. Waar rond 1750 les werd gegeven in de kruidentuin, ontstaat in 1925 de Tweede Christelijke HBS. Nu staat op deze plek het Christelijk lyceum Zandvliet, een middelbare school exclusief voor gymnasium, atheneum en havo.

De HBS of Hogere Burgerschool werd ingevoerd bij de Wet op het middelbaar onderwijs uit 1863. Het doel was om jongeren een brede algemene opleiding te geven, waarmee zij belangrijke functies in de handel en industrie konden vervullen. In 1865 kreeg Den Haag de eerste Gemeentelijke HBS, gevestigd aan het Westeinde. In 1913 verhuisde de school naar een nieuwbouwpand aan de 3de Van den Boschstraat 22, dat in de jaren '60 het adres Theresiastraat 8 kreeg.

Van HBS naar Lyceum

In 1925 startte de Vereeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs te 's-Gravenhage de Tweede Christelijk HBS in de villa Zandvliet aan de Bezuidenhoutseweg. Toen hier in 1946 een gymnasiumafdeling aan werd toegevoegd, werd 'Zandvliet' een lyceum. De school is in eerste instantie alleen gericht op onderwijs aan jongens. In 1962 komt er ook een afdeling voor meisjes. Snel daarna, in 1964, verrees hier het Zandvliet college. Het pand van het Zandvlietcollege is in 2014 gesloopt om plaats te maken voor fraaie nieuwbouw.

Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: haagsescholen.nl, zandvlietcollege.nl, ‘Zandvliet, van villa tot studiehuis’ door Herman Rosenberg, vrouwenvelder.org
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart ‘45

Van Buitenplaats tot modern Lyceum

Op de plaats waar nu het Zandvliet college staat, lag in de 18e eeuw een buitenplaats. Deze buitenplaats kwam in 1781 in handen van de weduwe van de eigenaar van hofstede Zandvliet in Lisse. Zij gaf het de naam Klein Zandvliet. Zo ontdekte conrector Kees van der Leer van het Zandvliet college.

Voordat de buitenplaats aan de Bezuidenhoutseweg zijn nieuwe naam kreeg, stond zij bekend om haar kruidentuin. Professor Thomas Schwencke, 's-lands doctor en hofarts, liet achter het huis van zijn broer Martinus een Hortus Medicus aanleggen. In deze tuin voor medicinale kruiden gaf Schwencke les aan apothekers en apothekersleerlingen. Thomas Schwencke zou vooral bekend worden omdat hij in 1765 de zieke Wolfgang Amadeus Mozart en zijn zusje Marianne succesvol behandelde tijdens hun verblijf in Den Haag.

Architectonische hoogstandjes

Als onderdeel van de buitenplaats werd in 1874 de mooie Villa Zandvliet gebouwd. Na sloop in 1964 verrees hier het Zandvliet college. Dat was van 1966 tot 2014 gevestigd in een pand ontworpen door architecten L. Cussell en A.H. Willems. 'Een licht en luchtig gebouw, doelmatig en leefbaar en zakelijk', aldus de Haagsche Courant (18 november 1966). Omdat dit pand niet meer voldeed aan de actuele eisen, kwam er in 2015 een nieuw schoolgebouw.

Het nieuwe pand biedt moderne onderwijsvoorzieningen en sluit aan bij de identiteit van de school: kleinschalig, overzichtelijk en ondernemend. DP6 architectenstudio heeft de ruimte om te kunnen groeien, verbeeld in zijn ontwerp, met onder meer een grote trap door het hele gebouw. De start in de nieuwbouw is gemarkeerd met de naamswijziging naar Christelijk Lyceum Zandvliet.

Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: haagsescholen.nl, zandvlietcollege.nl, bambouwtzandvliet.nl, haagschecourant.nl, ‘Zandvliet, van villa tot studiehuis’ door Herman Rosenberg, vrouwenvelder.org
Beelden: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart ‘45

Antoon van Welie, een internationaal gevierd portretschilder

Afkomstig uit het Gelderse Afferden, kreeg hij zijn opleiding in België en behaalde hij zijn eerste successen in Parijs. Hij woonde ook in Londen en in Rome, voordat hij zich vestigde op de Wilhelminastraat 2A-2B in Den Haag. 

Van Welie, geboren in Afferden bij Nijmegen en leefde van 1866-1956, ontwikkelde zich in de jaren 1890 tot een typische fin de siècle-kunstenaar: de Franse schrijver Anatole France karakteriseerde hem als “de laatste decadente schilder”. Tussen 1900 en 1925 was Van Welie dé portrettist van de internationale society. In zijn ateliers in Parijs, Rome, Londen en Den Haag portretteerde hij diva’s, politici, adel en pausen, maar ook zijn moeder en diverse personen uit zijn geboortestreek. Daarnaast begaf Van Welie zich in kringen van schrijvers, acteurs en kunstenaars, waaruit onder meer portretten van Louis Couperus, Willem Kloos en Sarah Bernardt voortvloeiden. 

Verloren portret Couperus

In Den Haag woonde Van Welie tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Jacobahuis op de Wilhelminastraat 2A-2B te Bezuidenhout. Hierin hing ook het bekende portret van Louis Couperus uit 1916. Zijn Haags atelier en woonhuis zijn samen met een bekend portret van Couperus verwoest tijdens het bombardement. Van Welie raakte zelf niet gewond en ging aan de Laan Copes van Cattenburch, wat  nu Burgemeester Patijnlaan heet, wonen ter hoogte van het huidige politiebureau. 

‘De laatste decadente schilder’

In de tweede helft van zijn lange leven raakte Van Welie in de vergetelheid. In 2003 organiseerde het Louis Couperus Museum samen met Mesdag Museum een dubbeltentoonstelling over beide heren. Het was de eerste keer sinds de dood van de schilder dat zijn werk weer op grote schaal te zien was.


Tekst: Alexander Bary
Bron: Karin van Lieverloo & Pieter Roelofs (2007), Antoon van Welie, 1866-1956 : de laatste decadente schilder, Zwolle: Waanders. & Louis Couperus Museum
Eindredactie: Stichting 3 maart '45

Reacties van ooggetuigen

"mijn vader had het overleefd" | "in kelder signaal 'veilig' afwachten"

Mary Regensburg-Knijnenburg priecies 7 jaar geworden op 3 maart 1945
'Toen we teruggingen was het helemaal in puin. Ons huis was gelukkig slechts licht beschadigd en mijn vader had het overleefd. … De kerk aan de Bezuidenhoutseweg lag in puin, voor mij een prachtig speelterrein. Ik weet nog dat ik hoopte zo’n mooie, gouden kelk te vinden… Als kind vind je dat allemaal heel gewoon, je dacht niet verder.'
Mary Regensburg-Knijnenburg priecies 7 jaar geworden op 3 maart 1945
Mevrouw Braanker, woonde destijds in de Boele van Hensbroekstraat 38 en was 18 jaar ten tijde van het bombardement
“Deze datum staat in mijn geheugen gegrift. In maart 1945 kreeg ik mijn eerste baan bij de Nieuwe Eerste Nederlandsche in het kantoor waar nu het Ministerie van financiën is gevestigd. Nadat we al meerdere malen luchtalarm hadden meegemaakt, wat inhield, werk waar we mee bezig waren opbergen in de kluis, met de trap naar beneden gaan, alwaar we in de kelder het signaal “veilig” moesten afwachten. Niet alleen het gevaar van het afschieten van de beruchte V2 nam na 1943 toe, maar ook de schaarste aan levensmiddelen. Op 3 maart 1945 werden wij vanwege het kabaal van het bombardement wakker. Hoewel wij in die tijd nog op zaterdag werkten was er geen school of kantoor. Van ontzetting bleven wij die morgen (ons gezin bestond uit ouders en drie kinderen) in de voorkamer beneden en zaten te trillen van angst door de schokken. ’s Middags toen het wat rustiger werd gingen wij kijken op het Rijswijkse plein en schrokken van de ravage en de rookwolken boven Rotterdam. Ik keek richting mijn kantoor, ook daar brand, Wat er dan allemaal door je heen gaat. De maandag die daarop volgde moesten we ons melden op wat eens de NEN was. De kluizen hadden het gehouden en wij moesten op de afgebrokkelde trappen de spullen aan elkaar doorgeven. Beneden werd alles op handkarren gestapeld en vervoerd naar de Nutsspaarbank in de Jan Hendrikstraat. Dat werd ons nieuwe adres.”
Mevrouw Braanker, woonde destijds in de Boele van Hensbroekstraat 38 en was 18 jaar ten tijde van het bombardement
Oorlogsbomen in Emmapark en Bezuidenhoutseweg [foto: Koen de Lange, 25 mei 2018]
"Als bomen konden praten ..." In Bezuidenhout zijn in de zomer van 2018 nog drie bomen die de donkere dagen van 1945 met de hongerwinter en het bombardement hebben meegemaakt: de twee paardenkastanjes bij het Emmapark 3 en 8 (beide 101 jaar oud) en de monumentale groene treurbeuk van 123 jaar oud achter het Christelijk Lycem Zandvliet, te zien vanaf het Haagse bos.
Oorlogsbomen in Emmapark en Bezuidenhoutseweg [foto: Koen de Lange, 25 mei 2018]
Herinneringsboekje bij glas-in-lood-raam "Hans Frederik Joseph Marie van der Ven", samengesteld door Erik van der Ven, 2019
"Engel voor Hansje ..." Onder de slachtoffers van het bombardement zijn ook vele kinderen. Eén hiervan was Hansje (Hans Frederik Joseph Marie) van der Ven, 2 jaar en woonde destijds op Mariastraat 2; met hem kwam ook zijn kinderjuf Riet om. Zijn ouders waren getroffen door verdriet en hebben ter herinnering aan hem in 1946 een glas-in-lood-raam gemaakt dat na de oorlog in hun woonhuis aan de Wassenaarseweg kwam te hangen. Een replica hangt vanaf 2019 in de kapel van de Onze Lieve Vrouwe van Goede Raadkerk aan de Bezuidenhoutsweg 157, vlakbij waar Hansje is omgekomen. De symboliek van het glas: bovenin het familiewapen, de bovenste zeven engeltjes symboliseren de 7 kinderen (in die tijd) van de familie Frans van der Ven en Aneta Diepenbrock, te weten: Frans, Ewald, Lidwien, Docita, Angeta, Robbert en Hansje. Van deze 7 kinderen kwam de Engel er eentje halen. De zes vallende roosjes zijn de overgebleven broertjes en zusjes van Hansje. Later zijn de twee onderste roosjes erbij geschilderd, opdat ook de later geboren broertjes, Philip en Erik in het glas in lood werden meegenomen. Onderin staat een gedicht van Guido Gazelle: "O Engelken, dat weggevlogen den hemel bly zyt ingetogen. Ach bid voor ons die U zoo minden tot wy U bly daar wedervinden." De inspiratie van het glas-in-loodraam komt van het schilderij "Schutsengel" van Wilhelm von Kaulbach.
Herinneringsboekje bij glas-in-lood-raam "Hans Frederik Joseph Marie van der Ven", samengesteld door Erik van der Ven, 2019
Voor het bombardement
Na het bombardement
© 2024 - Stichting 3 maart '45 / BB45
Colofon  |  Disclaimer  |  Realisatie:  Branding & more / Pixel&Code