Een baken in Bezuidenhout
De Goede Raadkerk in deze straat had een bijzonder hoge spits. Voor de wijkbewoners was de klok op de toren als een baken in de wijk.
De Goede Raadkerk in deze straat had een bijzonder hoge spits. Voor de wijkbewoners was de klok op de toren als een baken in de wijk.
Onze Lieve Vrouwe van Goede Raadkerk
De Bezuidenhoutseweg was oorspronkelijk een landweg met buitenhuizen van rijke Hagenaars, zoals het huis Zandvliet (waar nu de scholengemeenschap met die naam staat) en het huis Ter Noot (ter hoogte van het ministerie van Landbouw).
Na de komst van het Station Rhijnspoor (nu Den Haag Centraal) in 1870 kwamen er meer woningen en een paardentram.
De Rooms-katholieke kerk van Onze Lieve Vrouwe van Goede Raad met zijn opmerkelijk hoge spitse toren was een baken in de wijk. De kerk werd bij het bombardement zwaar beschadigd. Direct na de oorlog werd besloten tot nieuwbouw die was voltooid in 1954. In plaats van een exacte herbouw van de neogotische kruisbasiliek werd er gekozen voor een nieuw ontwerp door Jan van der Laan in de stijl van de Bossche School. De vierkante centraalbouw paste beter bij de nieuwe liturgische ideeën van na de oorlog.
De Goede Raadkerk is van architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van de traditionele kerkenbouwkunst in de wederopbouw met byzantijnse invloeden. Cultuurhistorische waarde bezit de kerk vanwege de vele toegepaste kunstuitingen van in die tijd bekende beeldende kunstenaars.
De Goede Raadkerk is nu eigendom van de Engelstalige parochie Church of Our Saviour.
Tekst: Lia van den Broek
Bron: Monumentenzorg Den Haag
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
De Prinses Irene Brigade mocht, dankzij een hoffelijke geste van de Commandant van de 1ste Canadese Legerkorps, generaal Foulkes, als eerste Geallieerde eenheid Den Haag binnen trekken.
De Prinses Irene Brigade,opgericht te Congleton in Engeland op 11 januari 1941, was een Nederlands legeronderdeel dat meevocht met de geallieerden. Het bestond hoofdzakelijk uit voormalige verzetslieden die tijdens de oorlog naar Engeland waren overgestoken (de zogenaamde Engelandvaarders) en uit Nederlandse soldaten die bij het begin van de oorlog niet in Nederland waren.
De Prinses Irene Brigade mocht als dank voor de zeer verdienstelijke prestaties die de Nederlanders tijdens de opmars in Frankrijk en België had geleverd Den Haag als eerste Geallieerde eenheid bevrijden. De Brigade vertrok 8 mei om 12:30 uit Wageningen en bereikten via Utrecht, Woerden, Alphen a/d Rijn en Leiden de Bezuidenhoutse weg vroeg in de avond. Samen met de Canadezen die vanuit Voorburg kwamen bewogen zij zich in eindeloze stromen door de stad naar het centrum waar duizenden mensen ze feestend opwachtten. Veel gehoorde kreet uit de rijen wachtenden: 'Maple Leaf Up - Jerries Down!'
Tekst: Alexander Bary
Bronnen: Europeana (Koninklijke Bibliotheek), NIOD,
Beeld: Haags Gemeentearchief, Wikipedia
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
Tot 1863 stond op de hoek van de Bezuidenhoutseweg en de Utrechtse Baan een 'kasteel'. Op aangeven van de Haagse Gemeente maakte deze plaats voor de fraaie nieuwe woonwijk Bezuidenhout.
In 1596 lieten Jonkheer Karel van der Noot en zijn vrouw Anna Manmakers op de plek van het huidige Ministerie van Economische Zaken 't Huis ter Noot' bouwen. Omdat het echtpaar niet tot de hoge adel behoorde, mocht het geen kasteel maar wel een Hofstede worden genoemd.
Het bleef een tijd familiebezit, maar van 1685 tot 1696 kregen de vrouwelijke Hugenoten, die Frankrijk moesten ontvluchten, hier onderdak. In de achttiende eeuw werd Huis ter Noot achtereenvolgens bewoond door de Haagse burgemeester W. Pieterson, minister van staat A. Falck, directeur van de Nederlandse Handelmaatschappij Van der Hoeven en de bankier P. Landry.
Na het bombardement van 1945 op het Bezuidenhout bleef van een groot deel van de wijk op deze locatie slechts een rokende puinhoop over. Op het lange tijd braakliggende stuk grond verrees pas in 1961 het nu bestaande, bakstenen, ministerie.
Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Stichting 3 maart '45
Zo groots als het Panoramagebouw aan de Bezuidenhoutseweg in 1881 zijn deuren voor het eerst opende, zo roemloos ging het binnen zes jaar ten onder.
Den Haag wilde niet onderdoen voor Parijs en andere grote steden zoals Amsterdam en Rotterdam, die allemaal al over een panoramagebouw beschikte. In 1880 verrees dan ook aan de Bezuidenhoutseweg het monumentale en pompeuze Haagsche Panoramagebouw. Daarin werd 'De Slag bij de Pyramiden', die in 1798 door keizer Napoleon werd gewonnen, op het ronddoek uitgebeeld. Uit vrees voor een waardedaling van hun fraaie huizen waren de bewoners van deze stadswijk bepaald niet ingenomen met 'zo'n ordinaire kijkkast'.
Het publiek liet het ook afweten. Was de toegangsprijs van 99 cent te hoog? De afstand van het stadscentrum te ver? Het onderwerp een te ver van mijn bed show? De recensie van de pers gaf de noodlijdende onderneming het genadeschot: 'Dit gaat niet hooger dan eene kermisvertoning'. In 1887 werd het panoramagebouw afgebroken. Twee jaar later stonden hier stijlvolle woonhuizen, bestemd voor welgestelde Hagenaars. In 1913 moesten ook deze monumentale panden het loodje leggen voor de bouw van het voormalige Ministerie van Economische Zaken.
Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Stichting 3 maart '45
Duizend jaar geleden lag een groot bos parallel aan de Nederlandse kust. Voor de Graven van Holland een aanlokkelijk jachtgebied. In de dertiende eeuw lieten zij daarom achter de Scheveningse duinen een jachtslot bouwen, op de plek van het huidige Binnenhof. Vanuit deze locatie zou ook langzamerhand het 'Bezuidenhout' ontstaan.
De Graven van Holland lieten al snel het veengebied ten zuiden van het Haagse Bos ontginnen. Zij hadden behoefte aan meer comfort en met de turf kon het jachtslot aan de Hofvijver worden verwarmd. Bovendien konden zij in de veenweiden de (vlees)koeien laten grazen. Voor het vervoer van de brandstof en het vee werd het Grafelijk Karrenpad aangelegd. Een weg ter hoogte van de huidige Bezuidenhoutseweg. Van deze verbindingsweg zou later nog dankbaar gebruik worden gemaakt door adellijke lieden en welgestelde burgers uit Den Haag.
In 1645 liet Prinses Amalia van Solms aan deze weg ten zuiden van het Haagse Bos een zomerhuis bouwen, het huidige Huis ten Bosch. In navolging hiervan werden in de zeventiende eeuw meerdere landgoederen langs de Bezuidenhoutseweg aangelegd.
Eind negentiende eeuw volgde onder regie van de gemeente Den Haag ten zuiden van de weg de bouw van statige woonpanden. Vele van deze panden zouden het bombardement van maart 1945 helaas niet overleven. De lege plekken werden opgevuld met meer eenvoudige woonhuizen, waarna uitbreiding met grootschalige woningbouw volgde.
Tekst: Carel Wiemers
Beeld: Carel Wiemers
Eindredactie: Mariska Kastelic, Stichting 3 maart '45
Net als Christelijk Lyceum Zandvliet ligt het rijksgebouw op Bezuidenhoutseweg 30 op de voormalige buitenplaats die in 1781 de naam Klein Zandvliet kreeg. Vanaf 1886 laten welgestelde Hagenaars hier woonhuizen bouwen. In 1913 moesten deze woningen echter plaats maken voor een nieuw rijkskantoorgebouw: het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid.
Rond 1700 werd de Bezuidenhoutseweg tot de Laan van Nieuw Oost-Indië bestraat. De buitenplaatsen die hier lagen, werden wat makkelijker bereikbaar. In 1752 vestigde stads-doctor en botanicus Martinus Schwencke zich op buitenplaats 'Zandvliet'. Hier had hij ruimte voor een grote tuin met geneeskrachtige bloemen en planten. Vele apothekers en chirurgen hebben tijdens hun opleiding botanische lessen gevolgd in deze Hortus Medicus. Dat Schwencke veel heeft bijgedragen aan de plantkunde is af te leiden van het feit dat Linnaeus zijn tijdgenoot eerde door een plant de geslachtsnaam Schwenckia te geven.
Toen het inwoneraantal van Den Haag tussen 1870 en 1900 ruim verdubbelde, nam ook de vraag naar woningen toe. Als regeringscentrum en Koninklijke residentie was de stad aantrekkelijk voor een kapitaalkrachtige elite. Architect Herman Wesstra jr. heeft in die periode ruim 130 bouwwerken ontworpen. Vooral in de decoratieve neorenaissancestijl. Het panoramagebouw dat eveneens aan deze weg stond, is onder meer van zijn hand. Ook ontwierp hij het woonhuis aan Bezuidenhoutseweg 30 dat in 1913 zou moeten worden gesloopt om plaats te maken voor een ministerie.
In 1905 ontstaat het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid door Handel en Nijverheid toe te voegen aan het departement van Landbouw. Minister A.S. Talma zocht voor zijn nieuwe departement een locatie op enige afstand van het Binnenhof. Architecten H.Th. Teeuwisse, J.F. Van Hoytema en G.C. Bremer ontwierpen het pand voor circa 100 ambtenaren en ondersteunend personeel. Onder leiding van rijksbouwmeester D.E.C. Knuttel werd het rijksgebouw in de periode 1912-1917 gebouwd. Het pand dat is geïnspireerd door het Classicisme vormt een slotstuk van de klassieke rijksgebouwen. De vier staande figuren op de voorgevel verbeelden het werkgebied van het ministerie: Handel, Nijverheid, Visserij en Landbouw. S.J. Tempelman maakte ze.
Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: Rijksvastgoedbedrijf.nl, b30.nl, denieuwehaagsche.nl, Carel Wiemers in Bezuidenhout Koerier 15 mei 1997
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
Ondanks de afstand naar de andere ministeries en het station, volgen vanaf begin 20ste eeuw steeds meer rijksdiensten het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid naar Bezuidenhout.
Na alle weerstand over de vestiging van het ministerie in de groeiende woonwijk Bezuidenhout is het opvallend dat snel daarna andere rijksdiensten volgden. Woonhuizen maakten plaats voor onder meer het Rijksbelastingkantoor, de Octrooiraad, het Commando Luchtverdediging en vervolgens het ministerie van LHN. Ook vertegenwoordigers van buitenlandse mogendheden vestigden zich in de wijk.
Het pand van het ministerie van LHN overleefde het bombardement van 3 maart 1945. Daarna groeide het ministerie flink en was het pand al snel te klein om alle ambtenaren te huisvesten. Er wordt voor gekozen om alleen de bewindslieden met hun ondersteuning te huisvesten in het monumentale rijksgebouw. Andere ambtenaren pendelden tussen verschillende gebouwen. Pas in 1991-1994 werd het gebouw uitgebreid. H.J.M. Ruijssenaars maakte het ontwerp voor de uitbreiding die plaats bood aan 600 ambtenaren. Hij plaatste onder meer extra verdiepingen in de kap, verhoogde de vleugels en overkapte de binnenplaats.
Bezuidenhoutseweg 30 is 'in essentie een bijzonder helder gebouw dat in staat is om veel programma op te nemen', zo stel de bouwwebsite. Maar de eisen van de gebruikers zijn inmiddels aanzienlijk veranderd. Voor de huidige verbouwing grijpt KAAN architecten terug op de oorspronkelijke ontwerpen die onder leiding van Knuttel zijn gemaakt. De toevoeging van Ruijssenaars wordt 'met respect' verwijderd.
In het voormalige departementsgebouw zijn vanaf oktober 2016 diverse rijksdiensten gehuisvest. 'B30 wordt dé denktank van de overheid', stelt de bouwwebsite. Medewerkers van het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving, het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur zullen in het markante pand onderzoek doen en kennis uitwisselen.
Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: Rijksvastgoedbedrijf.nl, b30.nl, denieuwehaagsche.nl, Carel Wiemers in Bezuidenhout Koerier 15 mei 1997
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
U kijkt naar een plek van groei. Waar rond 1750 les werd gegeven in de kruidentuin, ontstaat in 1925 de Tweede Christelijke HBS. Nu staat op deze plek het Christelijk lyceum Zandvliet, een middelbare school exclusief voor gymnasium, atheneum en havo.
De HBS of Hogere Burgerschool werd ingevoerd bij de Wet op het middelbaar onderwijs uit 1863. Het doel was om jongeren een brede algemene opleiding te geven, waarmee zij belangrijke functies in de handel en industrie konden vervullen. In 1865 kreeg Den Haag de eerste Gemeentelijke HBS, gevestigd aan het Westeinde. In 1913 verhuisde de school naar een nieuwbouwpand aan de 3de Van den Boschstraat 22, dat in de jaren '60 het adres Theresiastraat 8 kreeg.
In 1925 startte de Vereeniging voor Christelijk Middelbaar Onderwijs te 's-Gravenhage de Tweede Christelijk HBS in de villa Zandvliet aan de Bezuidenhoutseweg. Toen hier in 1946 een gymnasiumafdeling aan werd toegevoegd, werd 'Zandvliet' een lyceum. De school is in eerste instantie alleen gericht op onderwijs aan jongens. In 1962 komt er ook een afdeling voor meisjes. Snel daarna, in 1964, verrees hier het Zandvliet college. Het pand van het Zandvlietcollege is in 2014 gesloopt om plaats te maken voor fraaie nieuwbouw.
Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: haagsescholen.nl, zandvlietcollege.nl, ‘Zandvliet, van villa tot studiehuis’ door Herman Rosenberg, vrouwenvelder.org
Beeld: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart ‘45
Op de plaats waar nu het Zandvliet college staat, lag in de 18e eeuw een buitenplaats. Deze buitenplaats kwam in 1781 in handen van de weduwe van de eigenaar van hofstede Zandvliet in Lisse. Zij gaf het de naam Klein Zandvliet. Zo ontdekte conrector Kees van der Leer van het Zandvliet college.
Voordat de buitenplaats aan de Bezuidenhoutseweg zijn nieuwe naam kreeg, stond zij bekend om haar kruidentuin. Professor Thomas Schwencke, 's-lands doctor en hofarts, liet achter het huis van zijn broer Martinus een Hortus Medicus aanleggen. In deze tuin voor medicinale kruiden gaf Schwencke les aan apothekers en apothekersleerlingen. Thomas Schwencke zou vooral bekend worden omdat hij in 1765 de zieke Wolfgang Amadeus Mozart en zijn zusje Marianne succesvol behandelde tijdens hun verblijf in Den Haag.
Als onderdeel van de buitenplaats werd in 1874 de mooie Villa Zandvliet gebouwd. Na sloop in 1964 verrees hier het Zandvliet college. Dat was van 1966 tot 2014 gevestigd in een pand ontworpen door architecten L. Cussell en A.H. Willems. 'Een licht en luchtig gebouw, doelmatig en leefbaar en zakelijk', aldus de Haagsche Courant (18 november 1966). Omdat dit pand niet meer voldeed aan de actuele eisen, kwam er in 2015 een nieuw schoolgebouw.
Het nieuwe pand biedt moderne onderwijsvoorzieningen en sluit aan bij de identiteit van de school: kleinschalig, overzichtelijk en ondernemend. DP6 architectenstudio heeft de ruimte om te kunnen groeien, verbeeld in zijn ontwerp, met onder meer een grote trap door het hele gebouw. De start in de nieuwbouw is gemarkeerd met de naamswijziging naar Christelijk Lyceum Zandvliet.
Tekst: Mariska Kastelic
Bronnen: haagsescholen.nl, zandvlietcollege.nl, bambouwtzandvliet.nl, haagschecourant.nl, ‘Zandvliet, van villa tot studiehuis’ door Herman Rosenberg, vrouwenvelder.org
Beelden: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart ‘45
Afkomstig uit het Gelderse Afferden, kreeg hij zijn opleiding in België en behaalde hij zijn eerste successen in Parijs. Hij woonde ook in Londen en in Rome, voordat hij zich vestigde op de Wilhelminastraat 2A-2B in Den Haag.
Van Welie, geboren in Afferden bij Nijmegen en leefde van 1866-1956, ontwikkelde zich in de jaren 1890 tot een typische fin de siècle-kunstenaar: de Franse schrijver Anatole France karakteriseerde hem als “de laatste decadente schilder”. Tussen 1900 en 1925 was Van Welie dé portrettist van de internationale society. In zijn ateliers in Parijs, Rome, Londen en Den Haag portretteerde hij diva’s, politici, adel en pausen, maar ook zijn moeder en diverse personen uit zijn geboortestreek. Daarnaast begaf Van Welie zich in kringen van schrijvers, acteurs en kunstenaars, waaruit onder meer portretten van Louis Couperus, Willem Kloos en Sarah Bernardt voortvloeiden.
In Den Haag woonde Van Welie tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Jacobahuis op de Wilhelminastraat 2A-2B te Bezuidenhout. Hierin hing ook het bekende portret van Louis Couperus uit 1916. Zijn Haags atelier en woonhuis zijn samen met een bekend portret van Couperus verwoest tijdens het bombardement. Van Welie raakte zelf niet gewond en ging aan de Laan Copes van Cattenburch, wat nu Burgemeester Patijnlaan heet, wonen ter hoogte van het huidige politiebureau.
In de tweede helft van zijn lange leven raakte Van Welie in de vergetelheid. In 2003 organiseerde het Louis Couperus Museum samen met Mesdag Museum een dubbeltentoonstelling over beide heren. Het was de eerste keer sinds de dood van de schilder dat zijn werk weer op grote schaal te zien was.
Tekst: Alexander Bary
Bron: Karin van Lieverloo & Pieter Roelofs (2007), Antoon van Welie, 1866-1956 : de laatste decadente schilder, Zwolle: Waanders. & Louis Couperus Museum
Eindredactie: Stichting 3 maart '45
"mijn vader had het overleefd" | "in kelder signaal 'veilig' afwachten"