Bezuidenhout herdenkt
Herdenking bij het Juliana van Stolbergmonument.
Dit is het monument voor Juliana van Stolberg (1506-1580), de moeder van Willem van Oranje. Het werd in 1930 onthuld op het Louise de Colignyplein. Het beeld bleef gespaard tijdens het bombardement en is in 1954 verplaatst naar deze locatie. Sinds 3 maart 1946 vindt hier ieder jaar op de eerste zondag in maart de herdenking plaats.
Herdenking
"Die zaterdagochtend brak de hel los in Den Haag. De aarde schokte en beefde onder het geweld van de bommen. Overal brak brand uit. Het bombardement van het Bezuidenhout vormde het tragische slotakkoord van de bezettingsjaren in Den Haag. Jaren waarin onze stad en haar inwoners onnoemelijk geleden hebben. De slachtoffers van die verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog zullen wij nimmer vergeten en steeds in ere houden. Door hen te herdenken, zoals op deze plek, maar ook door ons aller inzet voor een vrije, vreedzame en rechtvaardige samenleving. Een samenleving die gestoeld is op onze rechtsstaat en op onze grondwet. Dat is de enige lering die wij en toekomstige generaties kunnen trekken uit deze verschrikkelijke periode."
(Burgemeester Van Aartsen van Den Haag bij de herdenking op 7 maart 2010)
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
STAMMOEDER VAN HET HUIS VAN ORANJE-NASSAU
Dit natuurstenen monument is opgericht ter herinnering aan Juliana van Stolberg (1506-1580), stammoeder van het huis van Oranje-Nassau. Nu herinnert het ook aan de meer dan 500 stadsgenoten die zijn omgekomen bij het vergissingsbombardement op het Bezuidenhout in 1945.
Juliana van Stolberg
Juliana van Stolberg kreeg zeventien kinderen en bij haar overlijden had zij 160 klein- en achterkleinkinderen. Alle Europese vorstenhuizen kunnen haar tot één van hun voormoeders rekenen. Ze is echter vooral bekend als moeder van Willem van Oranje (1533-1584), de oudste zoon uit haar tweede huwelijk. Daarmee is ze stammoeder van het huis van Oranje-Nassau en ook koning Willem-Alexander stamt in directe lijn van haar af.
Gedenkteken
Juliana van Stolberg raakte na haar overlijden in de vergetelheid. Maar eind negentiende eeuw wint zij, na enkele artikelen waarmee haar belang voor de Oranje-dynastie werd onderstreept, weer aan populariteit en worden straten, parken en scholen naar haar vernoemd. Dankzij deze hernieuwde belangstelling besloot koningin Wilhelmina in 1909 haar dochter Juliana te noemen. In 1926 besloot Den Haag de stammoeder te eren met een standbeeld op aandringen van een heus Comité met de naam "Nationaal Comité tot het oprichten van een gedenkteeken voor Juliana Gravin van Stolberg". Het ontwerp was van de kunstenaars beeldhouwer Bonaventura M.A. Ingen-Housz en architect Dirk Roosenburg.
Onthulling
Op 23 april 1930 werd het monument voor Juliana van Stolberg officieel onthuld op het Louise de Colignyplein. Prinses Juliana onthulde in bijzijn van Koningin Wilhelmina en Koningin-moeder Emma het beeld ter gelegenheid van haar 18e verjaardag. Het monument kwam wonderwel ongeschonden door het bombardement. Na de oorlog kreeg het daarop zijn huidige plek aan de Koningin Marialaan en de functie van herdenkingsmonument.
Tekst: Pepijn van der Vliet.
Beeld en bronnen: Haags Gemeentearchief, monumentenzorg Den Haag, nationaal comité 4 en 5 mei, Juliana van Stolberg, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.
Eindredactie: Stichting 3 maart '45.
Reacties van ooggetuigen
"De herinnering blijft ... ook na 75 jaar." Op 3 maart 2020 stonden we stil bij de slachtoffers van het bombardement op Bezuidenhout, toen 75 jaar geleden. In de ceremonie legden ooggetuigen uit die tijd bloemen, samen met scholieren, minister en burgemeesters en vertegenwoordigers van (wijk)organisaties.
De ceremonie werd geopend met het plaatsen van de 3 maart 45-kaars ter eren van de 530 slachtoffers van het bombardement.
Mevrouw Lia van den Broek (voorzitter Stichting 3 maart '45) en ooggetuige mevrouw Van de Ven-Landzaat, was 1 jaar ten tijde van het bombardement
De namen van de 530 slachtoffers van het bombardement van 3 maart 1945 zijn geschreven op bordjes, die bij het moment staan.
De naambordjes zijn gemaakt door leerlingen van basisscholen uit de wijk
Mevrouw Denekamp vertelt het verhaal van haar moeder Fia Modderman die met haar familie het bombardement heeft meegemaakt (zie bij downloads). Namens alle overlevenden legt ze een bloemstuk dat is samengesteld uit bloemen van aanwezige ooggetuigen.
Mevrouw Denekamp-Mulder is dochter van Fia Modderman, die 19 jaar was en woonde op Juliana van Stolberglaan ten tijde van het bombardement
Op de ochtend van het bombardement hielp mevrouw Schreiner met haar vader winkelier Thoolen in de Theresiastraat met het opruimen van de schade vanwege de inslag van een V2-raket de dag ervoor. Bij de eerste bommenaanval stortte het winkelpand in en kwam mevrouw Schreiner onder het puin terecht. Ze wurmde zich onder het puin vandaan en liep door de verwoeste straten snel naar haar huis om met haar familie en het in de haast meegenomen Mariabeeld te vluchten naar Voorburg.
Mevrouw Schreiner-Schneiders was bijna 13 jaar en woonde in de Juliana van Stolberglaan ten tijde van het bombardement
Die ochtend liep mevrouw Van der Werff met de suikerbieten die haar benedenburen voor haar en haar vader hadden gekookt naar boven. Toen ze halverwege de trap liep barstte de hel los. Een reuzedreun en alles was donker. Ze dacht dat ze onder het puin lag. Maar het bleken stof en gruis te zijn, die de lucht verduisterden. Zij riep: "Pa waar ben je?", waarop het nuchtere antwoord kwam: "Dat weet ik niet, want ik zie niks". Toen het stof opgetrokken was bleken alle ramen gesneuveld. De tussendeuren waren weggeblazen en de voordeur lag aan splinters.
Mevrouw Van der Werff-van Boxmeer was 15 jaar en woonde in de Agnesstraat ten tijde van het bombardement
Toen de heer De Kwaasteniet die ochtend zag dat de vliegtuigen hun bommen lieten vallen vluchtte hij met zijn ouders, zijn vier jaar jongere broer en hond Cito richting de Schenkkade. Daar stonden ze voor de keuze links of rechtsaf. Het werd linksaf, richting Laan van Nieuw Oost-Indië, omdat Cito die kant opliep, weg van het geluid. Dat was hun geluk, want kort daarop werd het eind van de Adelheidstraat getroffen door een serie bommen.
De heer De Kwaasteniet was 15 jaar en woonde in de Jacob Mosselstraat ten tijde van het bombardement
Op de zaterdagochtend van 3 maart werden de broers Jan en Cees van de heer Duijvestein op pad gestuurd met een handkar om spullen te halen elders in de stad. Hoewel de route door het Bezuidenhout een kwartier korter was, kregen ze van hun vader nadrukkelijk de opdracht om deze wijk te vermijden en zo liepen ze richting Rijswijk toen de eerste bommen vielen. Toen het rustig werd keerden ze snel terug richting Bezuidenhout om te helpen. Bij het spoorviaduct liepen ze tegen een stoet van vluchtelingen aan en kregen te horen dat ze niet verder moesten gaan; het was daar een grote hel. De heer Duijvestein herinnert zich nog steeds het brommige geluid van een gelanceerde V2-raket en wanneer het misging.
De heer Duijvestein was 10 jaar en woonde met zijn familie in de Laan van Nieuw Oost-Einde in Voorburg ten tijde van het bombardement
Op 2 maart was er een bominslag vlakbij het ouderlijk huis, waarna zijn moeder kordaat zei: “We gaan morgen weg.” Ze vertrokken in de vroege ochtend van 3 maart en waren net de wijk uit toen de eerste bommen vielen. In 1955 keerde de familie terug naar het Bezuidenhout en kocht een huis in de De Carpentierstraat. De heer Borsboom herinnert zich nog steeds de grote open vlakte rondom hun woning. De heer Borsboom heeft zich actief ingezet om het verhaal van gevolgen van de V2-lanceringen voor de stad met grote schade bij de mislukte lanceringen bekend te maken. De eerste V2-raketten werden in september 1944 vanaf Wassenaars grondgebied gelanceerd.
De moeder van de heer Borsboom was net in verwachting van hem ten tijde van het bombardement. De familie woonde in de Amalia van Solmsstraat.
Mevrouw Driesprong was die dag niet thuis, maar in Hoofddorp om op krachten te komen. Haar vader vertelde haar dat hij het die ochtend al niet vertrouwde, het gezin fietste richting Rotterdam. Op de brug bij Overschie dwarrelden er verbrande snippers naar beneden. Ze raapten een stukje papier op met daarop een adres: Juliana van Stolberglaan. Hun vrees werd bevestigd: het Bezuidenhout stond in brand….
Mevrouw Driesprong-De Gelder was bijna 11 jaar en woonde in de Hendrik Zwaardecroonstraat ten tijde van het bombardement
De vader van heer Van Ravenswaaij was arts. In de weken voorafgaand aan 3 maart werd de wijk menig keer opgeschrikt door bombardementen van het Britse leger. Slachtoffers werden bij hen thuis geholpen. Hij herinnert zich nog goed hoe hij mocht helpen de vitrage van de ramen te trekken om daarvan windsels te maken, zodat zijn moeder en zijn oudere zuster zijn vader konden helpen bij het verbinden van de gewonden voor zover die nog te redden waren. Op 3 maart vluchtte het gezin naar Voorburg. Bij terugkomst was hun huis verwoest. In het puin vond de heer Van Ravenswaaij nog een half verbrand speelgoed nijlpaardje, het enige wat nog over was.
De heer Van Ravenswaaij, was 9 jaar en woonde destijds aan de Laan van NOI ten tijde van het bombardement
De heer Dankelman woonde met zijn 3 jaar oudere broer en ouders in de Theresiastraat nadat ze vanuit Scheveningen moesten verhuizen voor de aanleg van de Atlantikwall. Tijdens het bombardement waren hun ouders thuis, de kinderen waren bij familie elders. Zijn moeder kwam om bij het bombardement, vader raakte zwaar gewoond. Na de oorlog werd er in de familie niet gepraat over de gruwelijke gebeurtenissen van 3 maart. Pas recent ontdekten ze dat hun moeder begraven lag op de r.k.-begraafplaats Sint Barbara in de Binckhorst. Het graf was toen al geruimd.
De heer Dankelman was 2 jaar en woonde in de Theresiastraat ten tijde van het bombardement
De ouders van mevrouw Vloedman vluchtten met haar opa en oma naar de Van der Neerstraat. Die nacht gingen de V2 lanceringen door. Op de hoek van de Schenkweg en de Vlietstraat stortte een V2 neer op de plaats waar een brandspuit stond. Willem Kouwenhoven, de oom van mevrouw Vloedman, was daar aan het blussen en kwam om.
Mevrouw Vloedman-Kaffa was 2 jaar woonde in de Ternootstraat ten tijde van het bombardement
Die ochtend kwamen er zo ontzettend veel vliegtuigen laag over dat de zussen Groen in hun pyjama naar de schuilkelder gingen. Ze waren nog maar net in de schuilkelder of de eerste bommen vielen. Ze voelden de luchtdruk en stonden met hun handen op de oren. Toen ze uit de schuilkelder kwamen, zagen ze hun huis helemaal voorover hangen en zagen ze alleen nog een paar muren overeind staan. Dit beeld zien ze nog steeds voor zich als ze terugdenken aan die tijd.
Mevrouw Henkelmann-Groen was 13 jaar en haar jongere zus, mevrouw Penninga-Groen; de familie woonde in de 2e Adelheidstraat ten tijde van het bombardement
Bij het bombardement was hun vader weg. Hun moeder was alleen thuis met de kinderen. Na de bominslagen vluchtte moeder met de kinderen het huis uit. Mevrouw Van Dam liep samen met haar 12 jarige broer 50 km naar een familie in Oudewater, waar ze eerder als ‘Haags bleekneusje’ was opgevangen om aan te sterken tijdens de hongerwinter. Onderweg moesten ze diverse keren schuilen langs de weg vanwege dreiging uit laagvliegende vliegtuigen. Moeder vluchtte met de heer Kersbergen naar familie in het Laakkwartier, waar ze samen kwamen met vader. Hun huis had het bombardement overleefd, maar werd zwaar beschadigd door het neerstorten van de V2 na de mislukte lancering in de nacht van 3 op 4 maart. Na de oorlog hebben ze een nieuw huis toegewezen gekregen in Bezuidenhout.
Mevrouw Van Dam-Kersbergen was 15 jaar en haar broer 5 jaar en woonde in de Schiestraat ten tijde van het bombardement
De 2e Adelheidstraat heet nu Prinses Beatrixlaan. In die straat woonden veel Joodse gezinnen die zijn weggevoerd en niet zijn teruggekeerd. Vorig jaar legde mevrouw Twaalfhoven een struikelsteen als eerbetoon aan het Joodse gezin dat naast haar woonde en in 1943 op transport werd gezet.
Mevrouw Twaalfhoven was bijna 7 jaar en woonde in de 2e Adelheidstraat ten tijde van het bombardement
De vader van mevrouw Rieke had een drogisterij op de hoek van de Schenkweg. Op de bewuste ochtend was de familie thuis. Bij de eerste bommen gingen ze schuilen onder de trap. Zodra het even rustig was vluchtten ze naar hun andere winkel in de stad. Ze dachten dat ze daar veilig waren. Maar ook daar sloeg een paar dagen later een bom in de buurt in. De ruiten sprongen en een regen aan glassplinters kwam op het bed van mevrouw Rieke terecht.
Mevrouw Rieke-Neefjes was 13 jaar en woonde in de Cornelis Speelmanstraat ten tijde van het bombardement
Op 3 maart ging zijn oudere broer Piet van de heer Verreck naar de Liduinakerk, waar hij als misdienaar een uitvaart begeleidde. De rest van de familie was nog thuis. Toen de eerste bommen vielen werd er op de deuren geklopt en gewaarschuwd dat het te gevaarlijk werd. Zijn vader was nog bezig met scheren. Zijn moeder wilde niet langer meer wachten en nam de heer Verreck, die nog geen schoenen aan had, en een kinderwagen met spullen mee, weg uit het getroffen gebied. Zijn vader kwam later zijn broer Piet onder de Spoorbrug tegen. Zijn vaders gezicht nog onder de scheerschuim, vermengd met bloed. Piet had vanaf de Liduinakerk over puin en gewonden de brug als schuilplek bereikt.
De heer Verreck was 5 jaar en woonde in de Stuyvesantstraat ten tijde van het bombardement
In februari was de moeder van mevrouw Van de Ven bij een bombardement aan haar hoofd verwond geraakt door granaatscherven en lag daarom die bewuste ochtend in bed. Hun huis werd getroffen door een voltreffer. Kort daarvoor had haar vader haar uit bed gehaald en ter bescherming over haar en haar anderhalf jaar oudere broertje heen gebogen. Toen het bombardement voorbij was bleek er van haar bedje niets over te zijn, haar moeder was zwaar gewond en het huis was volledig verwoest. Moeder overleed enkele dagen later aan haar verwondingen. Toen haar vader terug ging naar het huis heeft hij een wit doek dat onder de kapstok hing meegenomen. Dit doek met gaten van bomscherven erin is met verhalen van ooggetuigen van het bombardement nu te zien in een tentoonstelling in de wijk.
Mevrouw Van de Ven-Landzaat was 1 jaar en woonde in de De Carpentierstraat ten tijde van het bombardement