Een hypermodern zwembad
De Bezuidenhoutse kinderen kregen in deze straat hun eerste zwemles in het hypermoderne Bosbad. Na de oorlog zou het zembad niet meer terugkeren.
De Bezuidenhoutse kinderen kregen in deze straat hun eerste zwemles in het hypermoderne Bosbad. Na de oorlog zou het zembad niet meer terugkeren.
Heerlijk zwemmen in het Bosbad.
Het gemeentebestuur van Den Haag wilde het zwemonderwijs verbeteren en liet in deze straat een overdekt zwembad bouwen, op de plaats waar vroeger 'de school van Prins' stond. Het voor zijn tijd hypermoderne Bosbad werd op 20 maart 1937 in gebruik genomen. Het zwembad werd verwoest tijdens het bombardement en keerde niet terug in de wijk.
Links in de Theresiastraat, op de hoek van de (niet meer bestaande) Albertinestraat en Louise Henriëttestraat, was het onofficiële Theresiapleintje. Vroeger stond hier de brandweerkazerne (1907) die volgens opgave van de brandweer zelf onherstelbaar beschadigd raakte bij het bombardement, maar is later gesloten en verplaatst naar de Schenkstrook (bij station Laan van NOI). Naast de brandweerkazerne stond het politiebureau (Louise Henriëttestraat 2a).
Eindredactie: Stichting 3 maart 1945
In 1939 hing het uitbreken van de oorlog in de lucht. Nederland hoopte neutraal te blijven, maar in 1940 zou Duitsland Nederland niet overslaan. Omdat de regering en de koningin in Den Haag waren gevestigd was Den Haag een belangrijk doelwit. De aanval begon met landingen van Duitse troepen rondom de stad, vanwaar de opmars naar Den Haag werd ingezet.
In de vroege uren van vrijdag 10 mei 1940, werd de bevolking van Den Haag wakker door het gebrom van Duitse vliegtuigen. Parachutisten van de 22e Luftlande Infanteriedivision onder leiding van luitenant-generaal Graf von Sponeck moesten de vliegvelden Valkenburg, Ockenburg en Ypenburg innemen, zodat Den Haag vanuit drie kanten kon worden binnengevallen. De bedoeling was om in één klap kabinet, vorstin en legertop gevangen te nemen en zo Nederland op de knieën te dwingen.
Na een hevig bombardement op vliegveld Ypenburg en een list – gelande Duitse parachutisten dwongen Nederlandse krijgsgevangenen voorop te lopen naar het vliegveld – veroverden de Duitsers het vliegveld. De tientallen Duitse transportvliegtuigen met soldaten die daarna op Ypenburg moesten landen kwamen echter veelal niet aan. Ze werden neergehaald door het luchtdoelgeschut, vooral door het geschut van de Calvé fabrieken ten noorden van Delft.
Het was niet gelukt om Den Haag snel te veroveren en de Duitsers hadden zich op of rondom de vliegvelden verschanst. Nederlandse troepen, voornamelijk grenadiers, rekruten en artillerie gingen in de tegenaanval en konden gesteund door een bombardement van 12 Britse bommenwerpers op Duitse posities alle drie de vliegvelden heroveren. Zo'n 1200 Duitse soldaten werden krijgsgevangen gemaakt en naar Engeland afgevoerd. De overwinning in de Slag om Den Haag heeft uiteindelijk niet mogen baten. Na de val van de Grebbeberg en het bombardement op Rotterdam gaf het Nederlandse leger zich over op 15 mei 1945.
Tekst: Alexander Bary.
Bronnen: Toespraak Burgemeester Jozias van Aartsen, Ypenburg, 10 mei 2014; Historisch Informatie Punt Ypenburg.
Beeld: Haags Gemeentearchief.
Eindredactie: Stichting 3 maart '45.
Operatie 'Sneeuwvlok' is de codenaam van de grote Duitse razzia die op 21 november 1944 in Den Haag, Rijswijk en Voorburg plaatsvond. Zo ook hier op de Theresiastraat.
Tien dagen na de razzia van Rotterdam, waarbij 52.000 mannen waren opgepakt, was Den Haag als tweede grote stad in het westen van Nederland aan de beurt. Een in de brievenbus gestoken schriftelijk bevel verkondigde dat alle mannen van 17 tot en met 40 jaar met een koffertje op de stoep moesten gaan staan om meegenomen te worden voor de ArbeitsEinsatz te Duitsland. Op 21 november in de vroege ochtend verschenen onverwacht Duitse soldaten in de Haagse straten. Elke straat werd afgesloten en in alle huizen werd huiszoeking gedaan, zo ook in de Theresiastraat. Veel mannen verstopten zich in de meest vreemde schuilplaatsen: onder de vloer op het werk, in kerken, thuis in keukenkastjes, in ruimtes boven de schuifdeuren tussen woon en eetkamer, op zolders en in kelders.
Ondanks de schuilplaatsen wisten de Duitsers toch nog zo'n 8.000 mannen op te pakken. De mannen werden verzameld in het Kunsten en Wetenschappen (K&W) gebouw, in de Haagse Dierentuin en in het Gymnasium Haganum. Ook politieagenten, brandweerlieden en mensen met werkontheffing werden opgepakt. De mannen moesten verder te voet naar het Slachthuisplein aan de Laakhaven. Daar werden ze in rijnaken 'gepropt' en via het IJsselmeer naar Kampen gebracht waarna ze in de Van Heutzkazerne werden ondergebracht. Vandaar werden ze naar verschillende kampen in Duitsland vervoerd. Eenmaal in Duitsland was het leven zonder de familieleden zwaar. Daarnaast hadden de mannen vaak te lijden onder de bombardementen van de geallieerden, zoals bijvoorbeeld op de havenstand Hamburg waar veel Haagse mannen terecht kwamen.
Toen de mannen na de oorlog weer naar huis konden keek de Nederlandse samenleving ze met de nek aan. Het idee was dat de mannen hadden samengewerkt met de Duitsers. Hagenaar Piet Kool (1924 -2009) overleefde de bombardementen. Hij zorgde ervoor dat er een monument kwam voor de dwangarbeiders. Het monument, ontworpen door Marcel Prins en op 1 november 1999 onthuld, staat op de binnenplaats van het Provinciehuis, de toenmalige Haagse Dierentuin, één van de locaties waar de mannen bijeen werden gebracht.
Tekst: Alexander Bary
Bron: Wikipedia, Haagse Tijden, Haagse Keert en Omroep West
Beelden: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart '45
Vanaf 1906 werden in Den Haag ijzeren transformatiezuilen geplaatst. Ze werden gebruikt voor de elektriciteitsvoorziening en dankzij hun uiterlijk in de volksmond bekend als de ‘peperbussen’.
Vanaf 1906, het jaar waarin de gemeente zelf begon met de levering van elektriciteit, werden in Den Haag ijzeren transformatorzuilen geplaatst. Dit type zuil was één van de schakels tussen de elektriciteitscentrale en de particuliere gebruiker. In de zuil werd de hoogspanning van 3000 volt omgezet in laagspanning van 220/127 volt en daarmee geschikt voor huiselijk gebruik. De zuilen van plaatstaal werden in twee verschillende hoogtes gemaakt en afgedekt door gewelfde zinken kappen en werden dankzij hun uiterlijk ‘peperbus’ genoemd.
Het aantal zuilen groeide gestaag. In 1906 werden 53 stuks geplaatst, 65 in 1909, 151 in 1925 en uiteindelijk 228 in 1944. Vanaf 1956 werden de zuilen, omdat de distributiespanning werd omgebouwd van 3kV naar 10kV, langzamerhand buiten werking gesteld. In 1981 is de laatste van dit type buiten werking gesteld. Omdat de transformatoren te groot werden voor de zuilen, werd de functie van de zuilen overgenomen door transformatiehuisjes.
De zuilen deden ook dienst als reclamezuil waarmee het elektriciteitsbedrijf of de gemeente extra inkomsten kon genereren. Tijdens de oorlog werden de zuilen door de Duitsers gebruikt voor propaganda en mededelingen. In Bezuidenhout stonden op verschillende pleinen peperbussen, zoals op de Theresiastraat en in het Emmapark. Na het bombardement stonden die peperbussen vaak nog als enige overeind. Van de oorspronkelijk 228 zuilen zijn er nog 6 over waaronder één in het Bezuidenhoutse Emmapark. Deze overgebleven ‘peperbussen’ zijn nu gemeentelijke monumenten.
Tekst: Alexander Bary
Bron: Monumentenzorg Den Haag, 'De Peperbus' geplaatst op denhaagzoalshetwas.nl door Michiel Coolen (nov 2012)
Beelden: Haags Gemeentearchief
Eindredactie: Stichting 3 maart '45
"grijswit van stof en angst" | "op tijd vertrokken"